Het is eerder regel dan uitzondering dat de graafketen bestaat uit meerdere schakels. Veelvuldig bevinden zich tussen de hoofdaannemer en de daadwerkelijke uitvoerder van de graafwerkzaamheden nog een aantal onderaannemers. Dit maakt het voor de benadeelde partij, die schade lijdt als gevolg van graafwerkzaamheden, bijzonder lastig om uit te zoeken bij wie hij zijn schade kan verhalen. De wetgever schiet hem echter te hulp met de zogenaamde kwalitatieve aansprakelijkheid.
De wet regelt in een aantal algemene bepalingen de gevallen waarin u aansprakelijk kunt worden gehouden voor het handelen van een zogenaamde ‘hulppersoon’. Zo kan de opdrachtgever waarmee u een overeenkomst heeft gesloten om graafwerkzaamheden te verrichten, u aansprakelijk houden voor de schade als gevolg van een foute handeling van een hulppersoon (bv. onderaannemer/loonwerker) die u bij de uitvoering van deze graafwerkzaamheden zelf heeft ingeschakeld. Op grond van art. 6:76 BW is namelijk degene die bij de uitvoering van een overeenkomst gebruik maakt van de hulp van andere personen voor hun gedragingen aansprakelijk op dezelfde voet als wanneer hij de betreffende handelingen zelf zou hebben verricht.
Daarnaast kunnen benadeelde derden, waar u geen overeenkomst mee heeft gesloten, u ook aansprakelijk stellen voor hun schade als gevolg van een foute handeling bij de graafwerkzaamheden door een hulppersoon. Hierbij kunt u onder meer denken aan de aansprakelijkheid voor ondergeschikte (art. 6:170 BW) en niet-ondergeschikte (art. 6:171 BW) uitvoerders binnen uw eigen bedrijf.
Meest bekend is de kwalitatieve aansprakelijkheid van de werkgever voor het handelen van werknemers. Dit betekent concreet onder meer dat in het geval een werknemer tijdens dienstverband in opdracht van zijn werkgever graafwerkzaamheden verricht en daarbij schade toebrengt aan een derde, de benadeelde partij zowel de werkgever als de ondergeschikte persoon kan aanspreken tot vergoeding van de schade. Het begrip ‘ondergeschikten’ dient overigens ruim te worden uitgelegd. Hieronder kunnen niet alleen werknemers worden geschaard, maar onder omstandigheden ook personen buiten dienstverband. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan ZZP-er’s en ingeleende werkkrachten.
Minder bekend is de kwalitatieve aansprakelijkheid van de opdrachtgever voor niet- ondergeschikten. In het geval een niet-ondergeschikte (lees: een werknemer van een onderaannemer) in opdracht van zijn opdrachtgever (lees: hoofdaannemer) graafwerkzaamheden verricht ter uitoefening van het aannemersbedrijf van de opdrachtgever en daarbij schade toebrengt aan een derde, kan de benadeelde partij niet alleen de feitelijke graver maar ook de opdrachtgever aanspreken tot schadevergoeding. Voor de aansprakelijkheid van de opdrachtgever is wel vereist dat de benadeelde partij de feitelijke graver die de schade heeft veroorzaakt én het bedrijf van de opdrachtgever als een ‘eenheid van onderneming’ kan beschouwen. Een belangrijke vraag die in dit verband dient te worden beantwoord is of (objectief gezien) de graafwerkzaamheden behoren tot de werkzaamheden ter uitoefening van een aannemersbedrijf? Het antwoord is JA. Dit betekent dat een aannemersbedrijf dat graafwerkzaamheden laat uitvoeren door een ander aannemersbedrijf (zoals een onderaannemer) ook voor de fouten van diens personeel tegenover derden aansprakelijk kan worden gesteld.
Wees u als aannemer binnen de graafketen terdege bewust dat de benadeelde partij niet alleen de onderste schakel aansprakelijk kan stellen voor de geleden schade als gevolg van graafwerkzaamheden, maar ook (alle) aannemers in de bovenliggende schakels. Of de aangesproken schakel vervolgens de schade op de werkelijke dader(s) kan verhalen hangt af van hun onderlinge rechtsverhouding.
Voor meer informatie over aansprakelijkheid in het algemeen en kabel- en leidingschade in het bijzonder kunt u vrijblijvend contact opnemen met