Is er sprake van een kentering in de rechtspraak?

Is er sprake van een kentering in de rechtspraak?

In artikel 6:177a Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is het bewijsvermoeden voor gaswinning in het Groningerveld neergelegd. Met dit wettelijk bewijsvermoeden wordt fysieke schade, die naar haar aard redelijkerwijs door aardbevingen kan zijn veroorzaakt, vermoed te zijn veroorzaakt door de mijnbouwexploitant. De ratio achter het wetsvoorstel van dit artikel is helder: de positie van de benadeelde Groningers in de discussie over het causaal verband dient te worden versterkt.

De Hoge Raad heeft op 19 juli 2019 in totaal negen prejudiciële vragen beantwoord, waaronder de vraag over de toepassing van het bewijsvermoeden (ECLI:NL:HR:2019:1278). Hieruit volgt dat de mijnbouwexploitant het wettelijk bewijsvermoeden alleen dan met succes weerlegt, als hij erin slaagt te bewijzen dat de schade niet is veroorzaakt door de aanleg of exploitatie van het mijnbouwwerk. Het zaaien van twijfel over de oorzaak van de schade is onvoldoende om het bewijsvermoeden te weerleggen.

Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: IMG) acht het bewijsvermoeden pas weerlegd indien ‘evident en aantoonbaar’ een andere schadeoorzaak als uitsluitende oorzaak kan worden aangewezen. Dit lijkt een strengere maatstaf te zijn dan de Hoge Raad in zijn arrest van 19 juli 2019 naar voren heeft gebracht.

Voorheen werd de soep niet zo heet gegeten. In de praktijk oordeelde de bestuursrechter vaak dat het bewijsvermoeden weerlegd was wanneer het IMG een deskundigenrapport had overgelegd met een andere schadeoorzaak. In de meeste gevallen gaat de bestuursrechter uit van de juistheid van het deskundigenrapport. De bestuursrechter volgt dan namelijk de lijn van de vaste jurisprudentie van de ABRvS waaruit kortgezegd de regel volgt dat een bestuursrechter het deskundigenoordeel behoort te volgen (ABRvS 3 maart 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO4773).

Opvallend is dat deze deskundigen vaak terugvallen op dezelfde schadeoorzaken in hun rapportage. Eén daarvan is thermische werking, hetgeen betekent uitzetten en krimpen ontstaan door temperatuurverschillen. Benadeelden kunnen zich slecht tegen een dergelijk argument verweren, aangezien zij niet over de juiste juridische en technische kennis beschikken. Echter, de laatste tijd lijkt er sprake te zijn van een kentering in de jurisprudentie. De rechter lijkt steeds vaker het deskundigenoordeel ten aanzien van thermische werking aan de kant te schuiven.

Zo ook in een uitspraak van 15 juni 2022 van de rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2022:2094). Daarin oordeelt de rechter dat het bewijsvermoeden niet is weerlegd ondanks dat het adviesrapport van het IMG anders luidde. Volgens de rechtbank heeft het IMG geen evident en aantoonbaar andere uitsluitende schadeoorzaak aangewezen. Het IMG stelde dat niet met zekerheid vastgesteld kon worden wanneer de schades precies zijn ontstaan. Verder wijten de deskundigen van het IMG alle schades aan thermische werking van materialen als gevolg van onder andere wisselingen in temperatuur, luchtvochtigheid en kruip. De rechter maakt hier korte metten mee en oordeelt dat deze oorzaken vrij algemeen van aard zijn. Deze oorzaken sluiten dan ook niet uit dat de schades het gevolg zouden kunnen zijn van mijnbouwactiviteiten.

Vervolgens geeft de rechter van de rechtbank Noord-Nederland in twee verschillende zaken een soortgelijk oordeel. In een zaak van 6 juli 2022 (ECLI:NL:RBNNE:2022:2414) vindt de rechter het aangebrachte argument over het mechanisme van thermische werking onvoldoende. In een andere recente uitspraak van 3 oktober 2022 (ECLI:NL:RBNNE:2022:3692) acht de rechtbank het niet evident en aantoonbaar dat enkele schades komen door thermische werking en/of verschil in luchtvochtigheid. In beide gevallen lag er een deskundigenrapport van het IMG voor, waarin werd gesteld dat thermische werking de evidente en autonome schadeoorzaak zou zijn.

Waar voorheen de bestuursrechter vaak uitging van de juistheid van het deskundigenoordeel, lijkt de rechter nu toch minder snel het oordeel van thermische werking over te nemen. Kan nu gesteld worden dat er sprake is van een kentering in de jurisprudentie? Dat zou de praktijk in de toekomst verder moeten uitwijzen. Het is in ieder geval duidelijk dat thermische werking niet snel meer aangenomen wordt als evident en aantoonbaar andere uitsluitende schadeoorzaak.

 

Meer weten? Neem contact op met Anne Erents

a.erents@dorhout.nl

Related Posts

Hockeyclub Groningen behoudt afspraken…

De kantonrechter te Groningen heeft op 2 januari jl. uitspraak gedaan in een geschil tussen de gemeente Groningen en Hockeyclub Groningen. Hockeyclub Groningen huurt sinds jaar en dag op het…
Read more

Congestiemanagement: een oplossing voor…

In ons land zijn er verschillende plekken die worden aangemerkt als zogenaamde congestiegebieden. In deze gebieden is vaak een tekort aan transportcapaciteit van het elektriciteitsnet. Uiteindelijk heeft Nederland een groter…
Read more

CBb: Hoogspanningsnet van 110…

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 4 juli 2023 uitspraak gedaan over een besluit van de ACM over een hoogspanningsnet van Utility Support Group B.V. (USG)…
Read more
x

Cookiemelding

Wij maken op onze website gebruik van cookies. Wij gebruiken cookies voor het bijhouden van statistieken (de cookies van Google Analytics zijn volledig geanonimiseerd), om voorkeuren op te slaan, maar ook voor marketingdoeleinden. Door op ‘Ja’ te klikken, ga je akkoord met het gebruik van alle cookies zoals omschreven in ons privacy statement.

Wij gebruiken analytische cookies om je een optimale gebruikerservaring te bieden en we gebruiken functionele cookies om jouw voorkeuren op te slaan. Bovendien plaatsen wij cookies van derde partijen om gepersonaliseerde advertenties te tonen en de inhoud van de advertenties op jouw voorkeuren af te stemmen. Ook worden er cookies geplaatst door sociale media-netwerken. Jouw internetgedrag kan door deze derden gevolgd worden. Door op ‘Ja’ te klikken, ga je akkoord met het gebruik van alle cookies zoals omschreven in ons privacy statement.

Noodzakelijk
Noodzakelijke cookies helpen een website bruikbaarder te maken, door basisfuncties als paginanavigatie en toegang tot beveiligde gedeelten van de website mogelijk te maken. Zonder deze cookies kan de website niet naar behoren werken.

Voorkeuren
Voorkeurscookies zorgen ervoor dat een website informatie kan onthouden die van invloed is op het gedrag en de vormgeving van de website, zoals de taal van je voorkeur of de regio waar je woont.

Statistieken
Een goede website is nooit af. Met cookies voor statistieken analyseren we hoe bezoekers onze website gebruiken. Zo ontdekken we wat goed werkt én wat wij nog beter moeten doen.

Lees meer

Functionele cookies zorgen ervoor dat onze website goed blijft werken zodat je de juiste informatie op onze website krijgt te zien als je nog eens terugkomt.

Analytische cookies gebruiken we om in te zien hoe vaak onze website wordt bezocht en bijvoorbeeld welke pagina’s het beste voor ons werken.

De functionele- en analytische cookies hebben geen impact op jouw privacy, hiervoor hoeven we dus geen expliciete toestemming te vragen. We vragen dus enkel jouw toestemming voor het gebruik van tracking cookies! De informatie van deze cookies wordt voor maximaal 90 dagen bewaard. Je kan cookies altijd zelf uitzetten of ze van je apparaat verwijderen. Hoe je dat kunt doen verschilt per soort internetbrowser en apparaat.

Meer weten?

Wil je meer weten over het cookiebeleid van Dorhout Advocaten? Of heb je vragen over de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG of GDPR in het Engels) voor jouw bedrijf? Mail dan gerust naar info@dorhout.nl.

Ik geef Dorhout Advocaten toestemming voor het gebruik van tracking cookies: Ja Nee
Cookies geaccepteerd