Wat gebeurt er met een huurovereenkomst indien ofwel de verhuurder ofwel de huurder gedurende de looptijd daarvan failliet gaat? Uitgangspunt is dat een faillissement geen gevolgen heeft voor overeenkomsten waarbij de failliet partij is. De gemaakte afspraken blijven onverkort van kracht.
De Faillissementswet echter biedt zowel in geval van faillissement van de huurder als van de verhuurder mogelijkheden.
Faillissement van de huurder
In geval van het faillissement van een huurder kunnen zowel de curator als de verhuurder de overeenkomst opzeggen. Daarvoor geldt een opzegtermijn van maximaal drie maanden. Tussen partijen kan een kortere termijn worden overeengekomen. Dit is vastgelegd in artikel 39 van de Faillissementswet (Fw). De huurpenningen vanaf de datum van het faillissement tot de datum van opzegging zijn een boedelschuld en hebben daarmee voorrang op vorderingen van de concurrente crediteuren. De kans op voldoening is daarmee groter, maar nog steeds afhankelijk van de beschikbare middelen in het faillissement.
Faillissement van de verhuurder
De Fw geeft geen specifieke regeling voor de situatie waarin de verhuurder failliet gaat. Dat betekent zoals gezegd dat de overeenkomst in beginsel voortduurt. De curator kan besluiten de overeenkomst niet verder na te komen. Om ervoor te zorgen dat de huurder in deze situatie niets anders rest dan op de beslissing van de curator te wachten, kan de huurder de curator schriftelijk een termijn stellen om zich uit te laten over het al dan niet voortzetten van de overeenkomst. Dat is geregeld in artikel 37 van de Faillissementswet (Fw). Daarin is voor ‘wederkerige overeenkomsten’, waaronder ook de huurovereenkomst, het volgende bepaald:
Artikel 37
1. Indien een wederkerige overeenkomst ten tijde van de faillietverklaring zowel door de schuldenaar als door zijn wederpartij in het geheel niet of slechts gedeeltelijk is nagekomen en de curator zich niet binnen een hem daartoe schriftelijk door de wederpartij gestelde redelijke termijn bereid verklaart de overeenkomst gestand te doen, verliest de curator het recht zijnerzijds nakoming van de overeenkomst te vorderen.
2. (….)
Als de curator laat weten de overeenkomst niet voort te willen zetten of in het geheel niet reageert op de door de huurder gestelde termijn, dan kan de huurder de overeenkomst ontbinden wegens toerekenbaar tekortschieten en een vordering tot schadevergoeding bij de curator indienen.
Tot zover de theorie. In de praktijk kunt u geconfronteerd worden met allerlei situaties. Van verhuurders die de toegang tot het pand onmogelijk maken tot huurders die met de noorderzon vertrekken. Win daarom tijdig advies in om verdere problemen te voorkomen.
Voor meer informatie of persoonlijk advies over dit onderwerp kunt u terecht bij Hans Koenders