Wie een ander ten onrechte schade berokkent, moet deze vergoeden, zo bepaalt artikel 6:162 BW. Bij zo’n onrechtmatige daad moet sprake zijn van een toerekenbare onrechtmatige gedraging van een (rechts)persoon én de schade moet een gevolg zijn van die onrechtmatige gedraging van de (rechts)persoon (‘causaal verband’).
Een eigenaar van een woning of bedrijfsgebouw, die verhaal zoekt voor bodemschade wegens gaswinning, of het nu bodemdaling of bevingen betreft, loopt er vaak tegenaan dat hij er niet in slaagt het causaal verband tussen de gaswinning en bijvoorbeeld de scheuren in de gevel van zijn woning of bedrijfsgebouw aan te tonen. Hoe kan hij bewijzen dat de schade niet geheel of grotendeels is te wijten aan de gebrekkige staat van zijn woning of het bedrijfsgebouw, maar is veroorzaakt door een beving als gevolg van aardgaswinning? En dat is zeker lastig om aan te tonen als het ook nog om een oud of monumentaal gebouw gaat. Wie zegt dat er geen sprake is van achterstallig onderhoud of van reeds bestaande bouwkundige gebreken oftewel gewoon van een eigenaarsrisico? Met een grote meerderheid heeft de Tweede Kamer onlangs gestemd voor toepassing van de ‘omkeringsregel’ bij aardbevingsschade. Om deze ‘omkeringsregel’ toe te kunnen passen, is een wijziging van de Mijnbouwwet 2003 noodzakelijk.
Ingevolge vaste rechtspraak strekt de ‘omkeringsregel’ ertoe dat in bepaalde gevallen een uitzondering wordt gemaakt op de hoofdregel van artikel 150 Rv (inhoudende ‘wie moet stellen, moet bewijzen’), in dier voege dat het bestaan van causaal verband (in de zin van conditio sine qua non-verband) tussen een onrechtmatige daad of tekortkoming en het ontstaan van de schade wordt aangenomen, tenzij degene die wordt aangesproken bewijst of aannemelijk maakt dat de bedoelde schade ook zonder die gedraging of tekortkoming zou zijn ontstaan.
‘Voor toepassing van deze regel is vereist dat sprake is geweest van een gedraging in strijd met een norm, die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade en dat degene die zich op schending van deze norm beroept, ook bij betwisting aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete geval het (specifieke) gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden, zich heeft verwezenlijkt’, aldus de Hoge Raad in zijn arrest van 23 november 2012, ECLI:NL:PHR:2012:BX7264,waarin de ‘omkeringsregel’ nog eens expliciet is omschreven. De ‘omkeringsregel’ is van toepassing op het gehele aansprakelijkheidsrecht.
Dus als ergens aantoonbaar een beving is geweest en de gevel van een woning of bedrijfsgebouw in dat gebied vertoont daarna scheuren, dan wordt voortaan aangenomen dat de scheuren door de aardbeving zijn veroorzaakt en is het vervolgens aan het gaswinningsbedrijf om aannemelijk te maken dat de scheuren niet het gevolg zijn van een beving als gevolg van aardgaswinning. Daarbij kan het gaswinningsbedrijf zich niet beroepen op de gebrekkige toestand van de woning of bedrijfsgebouw in kwestie. De mate van voorzienbaarheid van de schade hoeft niet nader onderzocht te worden nu men zich ervan bewust moet zijn dat bevingen schade teweeg kunnen brengen.
Zover is het echter nog niet. De minister van Economische Zaken is nu aan zet. Hij heeft in de pers aangekondigd dat hij de Raad van State gaat vragen zich uit te spreken over de ingediende amendementen. Behalve de omkering van de bewijslast zijn nog twee voorstellen aangenomen: natuur en milieu gaan een belangrijkere rol spelen bij vergunningen aan gas- en oliebedrijven en gemeente, provincies en waterschappen krijgen meer te zeggen over de verlening ervan. Daarna kan het wetsvoorstel door de Eerste Kamer worden aangenomen. Naar verwachting zal dat deze zomer zijn. Met het aannemen van de wet door de Eerste Kamer is deze nog niet in werking getreden. De wet zal moeten worden voorgedragen voor ondertekening door de Koning. Daarna zal de wet bekend worden gemaakt via het Staatsblad, waarbij ook de datum van inwerkingtreding bekend gemaakt zal worden.
Voor vragen en/of opmerkingen over dit onderwerp, kunt u vrijblijvend contact opnemen met Pieter Lettinga.